Er zijn veel manieren om op energieverbruik van onder meer Witgoed Apparatuur te besparen.

Wilt u een afspraak met een monteur?

Vind hier de witgoedmonteur bij u in de buurt!



 

​Besparen op het energieverbruik van je wasmachine​
  • 1. Let bij het kopen van een (nieuwe) wasmachine goed op het energieverbruik 
    Er zit bij wasmachines een enorm verschil in de mate van energieverbruik. Je kunt dit verbruik goed vergelijken aan de hand van het voor wasmachines verplichte energielabel. Zo kan een wasmachine die qua aanschafprijs duurder is, uiteindelijk toch goedkoper zijn doordat je veel bespaart op energiekosten.
     
  • 2. Kies voor een hotfill-wasmachine
    Een hotfill-wasmachine staat aangesloten op de warmwaterkraan. Hierdoor hoeft de wasmachine het water niet zelf te verwarmen. Als een wasmachine het water zelf verwarmt kost dat meer energie. 
     
  • 3. Was op een lagere temperatuur.
    Vaak is het niet nodig om op een hoge temperatuur te wassen. Zet de was die je normaal gesproken op 40 ⁰C wast op 30 ⁰C en zet de was die je normaal gesproken op 60⁰C wast op 40⁰C. Je zult merken dat alles net zo schoon wordt en dat je energie bespaart.
     
  • 4. Gebruik de eco-stand als de was erg vies is.
    De meeste wasmachines zijn voorzien van een eco-stand of spaarstand. In deze stand duurt de wasbeurt een stuk langer, maar er wordt wel minder warm water (en dus ook energie) verbruikt.
     
  • 5. Als je gebruikmaakt van een piek- en daltarief. Gebruik de wasmachine dan zoveel mogelijk tijdens het daltarief. 
    Door te wassen tijdens het daltarief bespaar je natuurlijk geen energie. Door de lagere energietarieven tijdens de daluren zorg je wel voor een lagere energierekening.
     
  • 6. Blijven er nog lampjes branden? Zet de wasmachine na het wassen helemaal uit.
    Zet de wasmachine na het wassen altijd helemaal uit. Let erop dat er geen lampjes op de wasmachine blijven branden. Sluipverbruik is zonde van de energie.
     
  • 7. Probeer altijd te wassen met een volle wastrommel. 
    Door altijd met een volle wastrommel te wassen, hoef je minder vaak een was te draaien. Minder vaak wassen is minder energieverbruik en een goede manier om energie te besparen.
     
  • 8. Combineer verschillende wassen door ‘kleurdoekjes’ te gebruiken.
    Er zijn tegenwoordig speciale doekjes op de markt die je in de was erbij stopt en het verkleuren van kleding tegengaan. Hierdoor kan je meer soorten was samen wassen en is het makkelijker om te wassen met een volle trommel.

Besparen op het energieverbruik van je Droogkast

  • 9. Gebruik de Droogkast zo min mogelijk. Hang je was te drogen op als dit mogelijk is.
    Droogkasts verbruiken veel energie. Door bijvoorbeeld een kwart van al de spullen die je normaal gesproken in de Droogkast doet op te hangen, bespaar je al snel zo’n 150 kWh (ongeveer 30 euro) per jaar.
     
  • 10. Laat was die je stijkt niet te droog worden. Het is namelijk makkelijker om te strijken als de was nog een beetje vochtig is.
    Kleding strijken die nog licht vochtig is gaat veel makkelijker dan kleding strijken die volledig droog is. En het mes snijdt aan twee kanten: je hoeft de Droogkast én het strijkijzer minder lang te gebruiken.
     
  • 11. Let bij de aanschaf van een (nieuwe) Droogkast goed op het energieverbruik.
    Een Droogkast is een van de grootste energieverbruikers binnen een huishouden. Het energielabel kan een enorm verschil maken. Het is dus zeker de moeite waard om bij de aanschaf van een Droogkast goed op het het energieverbruik te letten.
     
  • 12. Als je gebruikmaakt van een piek- en daltarief. Gebruik de Droogkast dan zoveel mogelijk tijdens het daltarief. 
    Door te drogen tijdens het daltarief bespaar je natuurlijk geen energie. Door de lagere energietarieven tijdens deze uren zorg je wel voor een lagere energierekening.
     
  • 13. Laat de was eerst goed centrifugeren in de wasmachine.
    Laat de wasmachine de was zo goed mogelijk centrifugeren. Zo gaat de was al een stuk minder nat de Droogkast in en gebruik je in totaal (wassen en drogen samen) minder energie.
     
  • 14. Blijven er nog lampjes branden? Zet de Droogkast na het drogen helemaal uit.
    Zet de Droogkast na het drogen altijd helemaal uit. Let erop dat er geen lampjes op de Droogkast blijven branden. Sluipverbruik is zonde van de energie. 

Besparen op het energieverbruik van je vaatwasser

  • 15. Let bij de aanschaf van een (nieuwe) vaatwasser goed op het energieverbruik.
    De vaatwasser is een van de grootverbruikers binnen een huishouden. Er zitten flinke verschillen in energieverbruik tussen diverse modellen. Door hier goed op te letten bij het aanschaffen van een vaatwasser kun je jezelf verzekeren van een zo laag mogelijk energieverbruik.  
     
  • 16. Ga efficiënt om met de vaatwasser. Gebruik hem pas als hij goed vol is.
    Door de vaatwasser pas aan te zetten als hij vol is, hoef je hem minder vaak te gebruiken. Bij een grootverbruiker als de vaatwasser levert dit een flinke besparing op.
     
  • 17. Zet de temperatuur niet hoger dan nodig.
    Een wasprogramma met een hogere temperatuur maakt beter schoon. Het is zonde om zo’n hoge temperatuur te gebruiken als dit eigenlijk niet nodig is. Kies het juiste programma afhankelijk van hoe vies de vaat is en gebruik de hoogste temperaturen zo min mogelijk.
     
  • 18. Als je gebruikmaakt van een piek- en daltarief. Gebruik de vaatwasser dan zoveel mogelijk tijdens het daltarief. 
    Door te drogen tijdens het daltarief bespaar je natuurlijk geen energie. Door de lagere energietarieven tijdens deze uren zorg je wel voor een lagere energierekening.
     
  • 19. Blijven er nog lampjes branden? Zet de vaatwasser na het wassen helemaal uit.
    Zet de vaatwasser na het wassen altijd helemaal uit. Let erop dat er geen lampjes op de vaatwasser blijven branden. Sluipverbruik is zonde van de energie.

Besparen op het energieverbruik van je koelkast

  • 20. Laat de koelkast nooit (even) openstaan.
    Door het grote temperatuurverschil met de lucht waaraan de koelkast bij het openen wordt blootgesteld, warmt een koelkast erg snel op als de deur open staat. De koelkast moet hierna weer extra hard werken om de temperatuur weer op peil te krijgen. Houd de momenten dat de koelkast open staat dus zo kort mogelijk.
     
  • 21. Controleer of de koelkast goed sluit. Vervang eventueel de rubbers die voor een goede afsluiting moeten te zorgen.
    Versleten rubbers aan de binnenkant van de koelkastdeur kunnen ervoor zorgen dat er kiertjes ontstaan.  Via deze kiertjes warmt de koelkast op en zal hij meer energie moeten verbruiken om de koelkast op de gewenste temperatuur te houden.
     
  • 22. Let bij de aanschaf van een (nieuwe) koelkast goed op het energieverbruik.
    Een koelkast staat bijna altijd aan en is een van de grootverbruikers van energie binnen een huishouden. Door bij de aanschaf van een nieuwe koelkast goed op het energieverbruik te letten kun je een hoop energie besparen.
     
  • 23. Zet de koelkast precies waterpas.
    Als een koelkast niet waterpas staat kan de deur gaan kieren, waardoor er warme lucht kan binnendringen en de koeling meer energie moet verbruiken om de koelkast op de gewenste temperatuur te houden.
     
  • 24. Zet de koelkast niet kouder dan nodig. 
    Vaak hoeft een koelkast niet kouder te staan dan 6⁰C om de producten voldoende te koelen. Hoe kouder je de koelkast zet, hoe meer energie hij verbruikt. Bespaar energie door de koelkast iets minder hard te laten koelen.
     
  • 25. Laat eten eerst afkoelen voordat je het in de koelkast zet.
    Als je iets warms in de koelkast zet, warmt dit de lucht in de koelkast op. De koelkast moet extra hard werken om op de juiste temperatuur te blijven en gebruikt hierdoor een stuk meer energie. Laat het eten eerst goed afkoelen voor je het in de koelkast zet.
     
  • 26. Laat producten in de koelkast ontdooien.
    Wil je iets laten ontdooien? Haal het eerder uit de vriezer en leg het in de koelkast. Het product ontdooit langzamer, maar het helpt de koelkast wel bij het koelen, waardoor er minder energie wordt verbruikt.
     
  • 27. Maak de condensor aan de achterkant van de koelkast af te toe schoon.
    De condensor van een koelkast bevindt zich aan de achterzijde (buitenkant). Deze wordt snel stoffig, waardoor de koelkast minder efficiënt zal koelen. Maak de achterkant van de koelkast regelmatig schoon en de koelkast zal minder energie verbruiken.
     
  • 28. Koop een koelkast die qua grootte bij je past.
    Grote koelkasten gebruiken vaak stukken meer energie dan kleinere koelkasten. Het is zonde om een grote koelkast te gebruiken als dit niet nodig is.
     
  • 29. Zet de koelkast uit als je op vakantie gaat.
    Veel producten zullen niet goed blijven als je voor een paar weken of langer op vakantie gaat. Zorg ervoor dat je zo min mogelijk producten over hebt als je op vakantie gaat en zet de koelkast uit. Vergeet hem niet leeg te halen en laat de deur op een kiertje staan, zodat er geen vervelende geurtjes of schimmels ontstaan.
     
  • 30. Gebruik geen tweede koelkast.
    Het hebben van een tweede koelkast in huis is soms erg handig, maar het zorgt er wel voor dat er een extra grootverbruiker van energie in huis is. Door een tweede koelkast weg te doen, of niet aan te schaffen bespaar je veel energie.
     
  • 31. Zet een koelkast minimaal 10 centimeter van de wand af.
    De achterkant van een koelkast geeft warme af. Hierdoor warmt de achterkant van de koelkast op. Als de koelkast te dicht tegen een muur staat kan de warmte niet goed ontsnappen en gaat de koelkast minder efficiënt koelen. 

Besparen op het energieverbruik van je vriezer

  • 32. Ontdooi een vriezer zodra er een ijslaagje is ontstaan.
    In vriezers ontstaat vaak een laagje ijs. Hierdoor loopt het energieverbruik van de vriezer flink op. Een ijslaagje van een paar millimeter zorgt al voor veel extra energieverbruik. Door de vriezer regelmatig te ontdooien zal het energieverbruik van de vriezer dalen.
     
  • 33. Controleer of de vriezer goed sluit. Vervang eventueel de rubbers die voor een goede afsluiting moeten te zorgen.
    Versleten rubbers aan de binnenkant van de vriezer kunnen ervoor zorgen dat er kiertjes ontstaan.  Via deze kiertjes warmt de vriezer op en zal hij meer energie moeten verbruiken om op temperatuur te blijven.
     
  • 34. Let bij de aanschaf van een (nieuwe) vriezer goed op het energieverbruik.
    Een vriezer staat bijna altijd aan en is een van de grootverbruikers van energie binnen een huishouden. Door bij de aanschaf van een nieuwe vriezer goed op het energieverbruik te letten kun je een hoop energie besparen.
     
  • 35. Zet de vriezer precies waterpas.
    Als de vriezer niet waterpas staat kan de deur gaan kieren, waardoor er warme lucht kan binnendringen en de koeling meer energie moet verbruiken om de vriezer op de gewenste temperatuur te houden.
     
  • 36. Laat een vriezer nooit (even) openstaan. 
    Door het grote temperatuurverschil met de lucht waaraan de vriezer wordt bloodgesteld als de deur openstaat, warmt de koelkast erg snel op. De vriezer moet hierna weer extra hard werken om de temperatuur op peil te krijgen. Houd de momenten dat de vriezer open staat dus zo kort mogelijk.
     
  • 37. Zet de vriezer niet kouder dan nodig. 
    Vaak hoeft een vriezer niet kouder te staan dan -18⁰C om de producten voldoende te koelen. Hoe kouder je de koelkast zet, hoe meer energie hij verbruikt. 
     
  • 38. Laat (warm) eten dat je wilt invriezen eerst afkoelen.
    Als je iets warms in de vriezer zet, warmt dit de vriezer op. De vriezer moet extra hard werken om op de juiste temperatuur te blijven en gebruikt hierdoor een stuk meer energie.
     
  • 39. Maak de condensor aan de achterkant van de vriezer af te toe schoon.
    De condensor van een vriezer bevindt zich aan de achterzijde (buitenkant). Deze wordt snel stoffig, waardoor de vriezer minder efficiënt zal koelen. Maak de achterkant van de vriezer regelmatig schoon en de vriezer zal minder energie verbruiken.
     
  • 40. Koop een vriezer die qua grootte bij je past.
    Grote vriezers gebruiken vaak stukken meer energie dan kleinere vriezers. Het is zonde om een grote vriezer te gebruiken als dit niet nodig is.
     
  • 41. Zet een vriezer minimaal 10 centimeter van de wand af.
    De achterkant van een vriezer geeft warme af. Hierdoor warmt de achterkant van de vriezer op. Als de vriezer te dicht tegen een muur staat kan de warmte niet goed ontsnappen en gaat de vriezer minder efficiënt koelen. 

Besparen op je energieverbruik bij het koken

  • 42. Gebruik bij het koken niet meer water dan nodig is.
    Hoe meer water je aan de kook brengt, hoe meer energie het kost. Gebruik voor het koken van eten dus niet meer water dan nodig is.
     
  • 43. Houd bij het koken de deksel (zoveel mogelijk) op de pan.
    Als je bij het koken de deksel op de pan houdt, blijft er meer warmte bewaard. Als het gerecht het toelaat, houdt dan de deksel op de pan. Alle bereidingen in kokend water kunnen met de deksel op de pan worden bereidt.
     
  • 44. Gebruik bij elektrisch koken een pan die goed vlak is. Dit zorgt voor een optimale warmteoverdracht.
    De warmte van een elektrische kookplaat wordt het beste overgedragen op de plaatsen waar de pan tegen de kookplaat zit. Als de onderkant van de pan goed vlak is, sluit de pan beter aan op de kookplaat. 
     
  • 45. Als je elektrisch kookt, gebruik dan altijd een waterkoker om water aan de kook te brengen.
    Het kost minder energie om het water met een waterkoker aan de kook te brengen dan op een elektrische kookplaat. Breng bij het koken van eten het water aan de kook in een waterkoker en giet het vervolgens in de pan. Bij koken op gas is het niet goedkoper om het water met een waterkoker aan de kook te brengen.
     
  • 46. Zet een elektrische kookplaat alvast uit als het eten nog niet helemaal klaar is.
    Een elektrische kookplaat blijft nog vrij lang erg heet. Je kunt de kookplaat hierdoor al uitzetten terwijl het eten nog niet even door moet koken of bakken.
     
  • 47. Gebruik de juiste maat pan.
    Als je een eitje bakt in een hele grote koekenpan, gaat er veel energie verloren doordat een groot oppervlakte van de pan niet wordt gebruikt. Zonde van de energie dus. 
     
  • 48. Zet de afzuigkap tijdig uit.
    Een afzuigkap voert niet alleen geurtjes weg, maar ook warmte. Laat de afzuigkap niet onnodig aanstaan, want naast het energieverbruik van de afzuigkap zelf verliest je huis ook warmte.
     
  • 49. Schakel het klokje van de magnetron en/of oven uit.
    Heeft de magnetron en/of oven een klok die altijd aanstaat? Zo’n klokje verbruikt continu energie. Overweeg om de instellingen te wijzigen zodat de klok niet meer automatisch aanstaat.
     
  • 50. Zet de oven na gebruik open om de verwarming wat te ontzien.
    Gebruik je de oven op een dag dat je ook het huis wilt verwarmen. Zet de oven dan na afloop open, zodat de de warmte uit de oven het huis in stroomt. Zo hoeft de verwarming iets minder energie te verbruiken.

Besparen op het energieverbruik van je verwarming

  • 51. Zet de verwarming uit in de ruimtes die je niet gebruikt.
    Pas wel op voor bevriezing als het erg koud is. Laat de radiatoren heel licht aanstaan als het vriest buiten, om bevriezing te voorkomen.
     
  • 52. Houd kamerdeuren niet (te lang) open. 
    Als je de ruimtes in je huis efficiënt verwarmt, houdt er dan wel rekening mee dat er veel warmte verloren gaat als de deur van een verwarmde ruimte openstaat. Sluit de deuren dus zo snel mogelijk.
     
  • 53. Wen aan een iets lagere temperatuur in huis en zet de verwarming lager.
    Mensen worden ook wel “gewoontedieren” genoemd.  Als je de verwarming vanaf nu altijd een graadje lager zet, zal dit in het begin even wennen zijn, maar al snel zal je lichaam zich hierop aanpassen en ben je gewend aan de nieuwe temperatuur in huis. De verwarming altijd één graad lager scheelt al snel zo’n 6 tot 8% op je jaarlijkse verwarmingskosten! 
     
  • 54. Draag sloffen in huis.
    Warme lucht stijgt en koude lucht daalt. Hierdoor is een vloer vaak koud. Door lekkere warme sloffen in huis te dragen heb je hier minder last van en hoef je de verwarming minder hoog te zetten.
     
  • 55. Leg dekens op de bank.
    Door lekker met een deken op de bank te liggen of zitten krijg je het veel minder snel koud en kun je de verwarming veel minder hoog zetten.
     
  • 56.  Zet de verwarming ‘s nachts uit, of heel laag. 
    Als je onder een warme deken ligt, is het niet nodig om de verwarming in huis aan te hebben. Zet de verwarming ‘s nachts uit of op een lage stand. Als het buiten vriest, moet je de verwarming wel op een lage stand aanhouden om bevriezing te voorkomen.
     
  • 57.  Zet de verwarming zo vroeg mogelijk op de nachtstand.
    Nadat je de verwarming op de nachtstand hebt gezet, blijft het nog wel even warm in huis. Zet de verwarming dus al een tijdje voor je gaat slapen op de nachtstand om energie te besparen. 
     
  • 58.  Zet de verwarming laag als je niet thuis bent.
    Ben je niet thuis? Laat dan de verwarming niet aanstaan. Zonde van de energie!
     
  • 59.  Kies voor een HR-ketel.
    Als je een (nieuwe) CV-ketel aanschaft, kies van voor een HR-ketel (hoogrendementsketel). Zo’n HR-ketel condenseert het vocht uit de verbrandingsgassen en gebruikt de warmte die daarbij vrijkomt om het CV-water te verwarmen.
     
  • 60. Gebruik een modulerende thermostaat.
    Een modulerende thermostaat zorgt ervoor dat de thermostaat niet op volle toeren draait als er een flink temperatuurverschil moet worden overbrugd. Als de thermostaat op volle toeren draait is deze qua energieverbruik stukken minder efficiënt. Met een modulerende thermostaat kun je flink wat energie besparen. 
     
  • 61. Zet de CV-pomp zo laag mogelijk.
    Als niet alle radiatoren in huis aanstaan is het vaak helemaal niet nodig om de CV-pomp op hoge snelheid te laten werken. Ontdek wat de laagste stand is waarbij de verwarming nog voldoende goed werkt om energie te besparen.
     
  • 62. Koop een ketel op maat.
    Ketels komen in vele soorten en maten. Er zit een flink verschil in het vermogen van diverse modellen. Kies een ketel die niet meer vermogen heeft dan nodig is om het huis te verwarmen. Een ketel met meer vermogen dan nodig is verbruikt onnodig meer energie. 
     
  • 63. Doof de waakvlam van je CV-ketel (indien aanwezig)
    Oudere CV-ketels hebben vaak nog een waakvlam. Deze kun je zomers en in perioden dat je langer van huis bent uitdoen.
     
  • 64. Heb je nog een gaskachel? Onderhoud en ventileer deze dan goed.
    Een gaskachel die niet goed wordt onderhouden en geventileerd werkt stukken minder efficiënt. Je kunt een hoop energie besparen door de gaskachel regelmatig te onderhouden en te ventileren.
     
  • 65. Gebruik een open haard met aflsuitbare luchtafvoer.
    Een open haard is natuurlijk erg gezellig, maar er gaat door een open haard gaat ook veel warmte verlopen. Als je de open haard niet gebruikt, dien je de luchtafvoer goed af te sluiten om warmte binnenshuis te houden. 
     
  • 66. Maak zo min mogelijk gebruik van elektrische kachels.
    Elektrische kachels verwarmen een stuk minder efficiënt qua energieverbruik dan een reguliere verwarming. Gebruik een elektrische kachel zo min mogelijk.

Energie besparen door middel van isolatie

  • 67. Maak zoveel mogelijk gebruik van dubbel glas.
    Enkel glas isoleert een huis enorm slecht ten opzichte van dubbelglas. Hoewel dubbelglas een stuk duurder is dan enkel glas , is de besparing op je energiekosten erg groot.
     
  • 68. Sluit de gordijnen.
    Door de gordijnen te sluiten wordt de warmte binnenshuis beter geïsoleerd. Let er wel op dat de gordijnen niet voor de radiator hangt!
     
  • 69. Isoleer het dak.
    Warme lucht stijgt. Een niet goed geisoleerd dak zorgt voor veel warmteverlies. Door het dak goed te isoleren zul je aanzienlijk minder hoeven stoken, doordat er veel minder warmte verloren gaat.
     
  • 70. Isoleer spouwmuren.
    Als jouw huis spouwmuren heeft, kun je deze beter isoleren. Bij een spouwmuur bestaat de muur uit 2 delen, met hiertussen een luchtruimte van zo’n 6 centimeter. Door deze luchtruimte op te vullen met isolatiemateriaal gaat kou veel minder makkelijk door de muur heen.
     
  • 71. Isoleer de gevels.
    Via de gevel van een huis kan enorm veel warmte verloren gaan. Als dit voor jouw woning het geval is, kan het interessant zijn om de gevels te isoleren. Er zijn verschillende mogelijkheden. Zo kun je de gevel van binnenuit of van buitenaf isoleren. Vraag een expert om advies op maat. 
     
  • 72. Gebruik radiatorfolie.
    Een radiator die tegen een muur staat, straalt veel warmte richting de muur. Deze warmte wordt in de muur opgenomen en dat in natuurlijk zonde. Door radiatorfolie achter de verwarming te hangen wordt de warmte weerkaatst en niet in de muur opgenomen. 
     
  • 73. Gebruik rolluiken.
    Door rolluiken te gebruiken kun je een huis een stuk beter isoleren. Warmteverlies door de ramen wordt hierdoor aanzienlijk minder.
     
  • 74. Isoleer leidingen van de centrale verwarming.
    Bij de leidingen van de centrale verwarming gaat tijdens het transport van de warmte al veel warmte verloren. Met name in koude ruimtes is het warmteverlies groot. Je kunt deze leidingen met een speciaal isolatiemateriaal voor leidingen isoleren en zo het energieverbruik van de verwarming beperken.
     
  • 75. Gebruik tocht strips. 
    Er gaat veel warmte verloren door kieren bij ramen en deuren. Hier bieden tocht strips uitkomst. Door tocht stripts te gebruiken kun je het warmteverlies flink beperken.

Besparen op het energieverbruik van je elektrische apparatuur

  • 76. Let bij het kopen van elektrische apparatuur goed op het energieverbruik.
    Ook bij soortgelijke elektrische apparaten kan een flink verschil in energieverbruik zitten. Door hier altijd goed rekening mee te houden kun je een veel lager stroomverbruik realiseren.
     
  • 77. Laat elektrische apparaten niet op stand-by staan. 
    Veel elektrische apparaten hebben een stand-by stand. In de stand-by stand vindt er nog wel sluipverbruik plaats. Zet het apparaat dus helemaal uit.
     
  • 78. Gebruik stekkerdozen waarmee je een groep apparaten in één keer helemaal uit kunt zetten.
    Door gebruik te maken van stekkerdozen waarmee je een groep apparaten in één keer uit kunt zetten, maak je het jezelf een stuk gemakkelijker om sluipverbruik van apparaten te voorkomen. Met een druk op de knop staat alles uit.
     
  • 79. Gebruik een thermoskan om koffie warm te houden en niet het warmhoudplaatje van het apparaat.
    Koffie wordt door de meeste koffiezetapparaten warm gehouden door middel van een warmhoudplaatje. Dit is geen efficiënte manier om de koffie warm te houden. Je kunt de koffie ook in een thermoskan gieten en zodoende het apparaat direct uitzetten.
     
  • 80. Kopje thee zetten? Kook niet meer water dan nodig.
    Als je water kookt om thee te zetten, kook je al snel meer water dan je daadwerkelijk nodig hebt. Dit water kook je dus voor niets, maar het kost wel energie.
     
  • 81. Gebruik geen bewegende screensaver op de computer.
    Bewegende screensavers verbruiken vaak nog meer energie dan als er geen screensaver aanstaat. Kies er voor om het beeldscherm uit te laten schakelen in plaats van het inschakelen van een screensaver.
     
  • 82. Iets downloaden? Zet het beeldscherm uit.
    Moet de computer aanblijven omdat je iets aan het downloaden bent, maar gebruik je de computer verder niet? Dan kun je het beeldscherm gerust even uitzetten om energie te besparen.
     
  • 83. Stel de helderheid van beeldschermen minder hoog in.
    Een beeldscherm gebruikt naarmate de instellingen anders staan ingesteld meer of minder energie. Een hoge helderheid (of brightness) zorgt voor meer lichtintensiteit en meer energieverbruik. Maak de lichtintensiteit niet hoger dan nodig is.
     
  • 84. Laad elektrische apparaten niet langer op dan nodig.
    Apparaten die je moet opladen, kun wanneer deze zijn opgeladen het beste direct uit het oplaadpunt verwijderen. Denk bijvoorbeeld aan een kruimeldief, elektrische tandenborstel of draagbare telefoon.
     
  • 85. Haal ook de opladers uit het stopcontact als deze niet in gebruik zijn.
    Ook opladers die in het stopcontact zitten, maar niet in gebruik zijn verbruiken energie. Door deze opladers uit het stopcontact te halen is er minder sluipverbruik. Een goed voorbeeld hiervan is de oplader van een mobiele telefoon.
     
  • 86. Gebruik apparaten die warm worden zo min mogelijk.
    Sommige elektrische apparaten worden erg warm als je ze gebruikt. Dit is een teken dat de energie erg inefficiënt wordt gebruikt. Gebruik deze apparaten zo min mogelijk. 
     
  • 87. Ontsluit zo veel mogelijk apparatuur van het stopcontact als je op vakantie gaat.
    Voorkom sluipverbruik tijdens vakanties en haal apparaten die niet aan hoeven te staan uit het stopcontact. Zet eventueel de stroomvoorziening voor bepaalde ruimtes uit in de meterkast.

Besparen op het energieverbruik van verlichting

  • 88. Laat het licht nooit onnodig aanstaan.
    Wees oplettend met het uitzetten van verlichting. Het onnodig aanhebben van verlichting kost veel onnodig energieverbruik. Maak er een gewoonte van om lichten direct uit te doen als je een ruimte verlaat.
     
  • 89. Gebruik spaar lampen of led lampen in plaats van gloeilampen, vooral voor verlichting die vaak lang aan staat. 
    De gloeilamp verdwijnt langzaam maar zeker uit ons bestaan, maar het is de moeite waard om te controleren of er nog gloeilampen in je huishouden aanwezig zijn. Het verschil in energieverbruik tussen een gloeilamp en een spaarlamp of led lamp is groot.
     
  • 90. Als je op een lamp een dimmer gebruikt en de lamp vrijwel nooit in de sterkste stand gebruikt, overweeg dan een lamp met een lager wattage te gebruiken.
    Dimmers op verlichting zijn erg handig om de gewenste mate van verlichting in te stellen, maar het is niet efficiënt qua energieverbruik.  Het maximale vermogen van de lamp bepaald nog steeds voor een groot gedeelte het verbruik. Als je de meest felle stand weinig gebruikt, kan het verstandig zijn om te kiezen voor lampen met een lager wattage. 
     
  • 91. Gebruik zo min mogelijk halogeenverlichting
    De kwaliteit van halogeenverlichting is erg goed, maar daar betaal je ook een prijs voor. Halogeenverlichting verbruikt veel meer energie dan spaarlampen of led lampen. Wees dus zuinig in het gebruik van halogeenverlichting. 

Besparen op het energieverbruik van warm water

  • 92. Laat niet onnodig de warme kraan lopen.
    Warm water uit de kraan moet eerst worden verwarmd en dat kost energie. Zet de kraan alleen open als je het water echt gebruikt en direct daarna weer uit. 
     
  • 93. Was af met een teiltje met een sopje.
    Gebruik voor een afwas een teiltje met een sopje in plaats van onder een lopende warme kraan. Het is handig om eens kijken hoeveel afwas je moet hebben om voordeliger uit te zijn qua warm waterverbruik. Dit kun je doen door een het warme water op te vangen met een teiltje terwijl je afwast onder de warme kraan. Loopt het water over of bijna over? Dan had je beter een sopje kunnen maken.
     
  • 94. Repareer een kraan als er water lekt.
    Als een kraan lekt, kan er warm water ontsnappen dat je niet gebruikt. Het water is voor niks opgewarmd. Zonde van de energie die daarvoor nodig was. 
     
  • 95. Gebruik een perlator (schuimstraalmondstuk).
    Een perlator wordt ook wel een schuimstraalmondstuk genoemd. Het bespaart veel water en bij het gebruik van warm water bespaart het dus ook energie. De meeste kranen zijn al voorzien van zo’n mondstuk, maar het is de moeite waard om het even te controleren. 
     
  • 96. Gebruik een waterbesparende douchekop.
    Een warme douche verbruikt een hoop energie. Met een waterbesparende douchekop verbruik je stukken minder water tijdens een douchebeurt en verbruik je dus minder energie.
     
  • 97. Douche korter.
    Een lange warme douche kan heerlijk zijn, maar het verbruikt ook veel energie. Als je energie wilt besparen doe je er goed aan om niet te lang te douchen. 
     
  • 98. Douche bij de sportvereniging of op werk. 
    Als je de mogelijkheid hebt om bij je sportvereniging of op je werk te douchen, maak hier dan gebruik van. Het verbruik van warm water zorgt voor een flinke post op de energierekening.
     
  • 99. Neem minder vaak een warm bad.
    Ook een warm bad kan heerlijk zijn, maar de hoeveelheid warm water die je hiervoor nodig hebt is ook enorm. Douchen verbruikt stukken minder energie.
     
  • 100. Plaats de boiler, geiser of ketel zo dicht mogelijk bij de plekken waar het meeste warme water wordt gebruikt.
    Indien je een (nieuwe) boiler, geiser of ketel in huis plaatst is het goed om te weten dat de afstand die het water aflegt naar het punt waar je het afneemt van invloed is op je energieverbruik. Het water koelt af terwijl het zich via de leidingen verplaatst. Door de meeste efficiënte plek te kiezen voor het plaatsen van de boiler, geiser of ketel kun je dus ook energie besparen. 
     
  • 101. Zet een close-in boiler uit met behulp van een tijdschakelaar.
    Met een close-in boiler heb je snel warm water uit de kraan. Het nadeel is wel dat zo’n boiler een waakvlam heeft die continu aanstaat. Je kunt energie besparen door de waakvlam uit te zetten op momenten dat je geen warm water nodig hebt. Denk aan momenten als ‘s nachts, als je op werk bent, of als je op vakantie bent.